/

 

 

Eduard (1952) heeft na zijn studie aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg een bewuste keuze gemaakt voor het onderwijs en heeft gewerkt op scholen in Stevensbeek, Nijmegen, Druten en als laatste op het Roc Rivor in Tiel als coördinator. Naast zijn werk is hij altijd bezig geweest met schilderen of met het maken van beelden, meestal in klei.

Na het stoppen met zijn schoolwerkzaamheden is Eduard fulltime bezig gegaan met het vervaardigen van plastieken, waarbij klei het hoofdbestanddeel is.

In zijn werken staat de mens centraal. De beelden die ontstaan variëren van heel ingetogen tot zeer expressief. Klei is het hoofdbestanddeel, maar soms worden ook andere materialen toegevoegd zoals hout gasbeton en marmer. Deze materialen hebben voor Eduard een persoonlijke betekenis. Zo staat hout voor familie, gasbeton voor de maatschappij en hardsteen voor erfelijke belasting. De meestal ingetogen keramische mensbeelden zijn niet alleen mooi, maar krijgen door het toevoegen van meerdere materialen een extra dimensie. Achter ieder beeld zit een verhaal, maar Eduard nodigt de kijker uit op zoek te gaan naar een eigen associatie.

Naast de samengestelde en meer realistische beelden maakt Eduard ook koppen die door hun expressiviteit vragen oproepen. Deze koppen zijn een tegenhanger van het realistische werk, waarbij Eduard probeert de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen. Eduard heeft zich bij het maken van deze koppen een tijdslimiet gesteld. Het gaat hier niet meer om een zo realistisch mogelijk beeld te maken, maar juist om hiervan los te komen en de spontane expressieve toets van het maakproces te laten zien.